Opdracht 5: woordenboek gebruiken (2)

Vul eerst in of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is en noteer daarna het lidwoord.

aanval.JPG
1. aanval = mannelijk - aanval

fabricage.JPG
2. fabricage = - fabricage

formulier.JPG
3. formulier = - formulier

gedrag.JPG
4. gedrag = - gedrag

incident.JPG
5. incident = - incident

klasgenoot.JPG
6. klasgenoot = - klasgenoot

thee.JPG
7. thee = - thee

vergadering.JPG
8. vergadering = - vergadering