Opdracht 5: zelfstandig naamwoord
Noteer de zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor:
- mensen (meisje / bakker)
- dieren (paard / dinosaurus)
- planten (tulp / appelboom)
- dingen (tandenborstel / winkel / vuur)
- abstracte zaken (zaterdag / liefde)
- eigennamen (Edith / Tomatenstraat).
Zoek de zelfstandige naamwoorden in de volgende zinnen.
Je moet ze wel in de juiste volgorde invullen!
In het eerste hokje schrijf je dus het eerste zw van de zin, in het tweede hokje het tweede, enz.
1. De geduldige lerares Engels heeft de moeilijke oefening nog eens duidelijk uitgelegd.
/
/
2. Mijn beste vriend wil later graag agent worden.
/
3. In het park staan in de lente altijd prachtige rode rozen en tulpen.
/
/
/
4. Gaan jullie met de bus of met de fiets naar het centrum?
/
/
5. Verliefdheid is een heel fijn gevoel.
/
6. De poes had honger en ging daarom op jacht naar een muis.
/
/
/
7. Monica vertelt vaak gemene roddels over klasgenoten, dat is geen mooie eigenschap.
/
/
/
8. De computer is misschien wel de belangrijkste uitvinding van de vorige eeuw.
/
/
9. Het grote boek van Sinterklaas lag vorige week nog in de kelder.
/
/
/
10. De wedstrijd in Rotterdam gaat zaterdag niet door.
/
/
Controleer
OK