Let op: vul steeds de afkorting in (dus lw, zn of ww).
1. Wij hebben in het nieuwe hotel aan de rand van de stad gelogeerd.
2. Door een domme rekenfout komt de jonge minister in grote problemen.
3. Het begin is makkelijk, maar de hogere levels van deze game blijken erg pittig.
4. De kapotte waterleiding wordt pas na woensdag gerepareerd.
5. In het zuiden van Nederland wordt door veel mensen carnaval gevierd.
6. De meeste leerlingen waren erg zenuwachtig voor het belangrijke proefwerk biologie.