Let op: vul steeds de afkorting in (dus lw, bn, zn of ww).
1. De grootste fooi uit de geschiedenis
2. Politieagent Robert Cunningham was vaste klant bij een Amerikaanse pizzeria.
3. Op een dag bood hij de serveerster voor de grap een bijzondere fooi aan.
4. Robert wilde die week meespelen in de loterij.
5. ... dat hij een grote prijs zou gaan winnen.
6. Hij beloofde de vriendelijke serveerster de helft van het geld.
7. Ze hadden alle cijfers goed ingevuld!
8. Van dit waargebeurde verhaal is ook een film gemaakt.