Opdracht 5: stam en ik-vorm (iets moeilijker)
Noteer de stam en de ik-vorm van de werkwoorden.
stam
ik-vorm
1. missen
ik
2. kloppen
ik
3. vallen
ik
4. shoppen
ik
5. hakken
ik
6. joggen
ik
7. maken
ik
8. horen
ik
9. zagen
ik
10. smeren
ik
11. durven
ik
12. wuiven
ik
13. geven
ik
14. verhuizen
ik
15. reizen
ik
16. verbazen
ik
Controleer
OK