Opdracht 6: stam en ik-vorm (splitsbare werkwoorden)
Noteer de stam en de ik-vorm van de werkwoorden.
stam
ik-vorm
1. meedoen
meedoe
ik doe mee
2. vastbinden
vastbind
ik
vast
3. goedmaken
goedmak
ik
goed
4. aangeven
aangev
ik
5. terugspelen
terugspel
ik
6. opblazen
opblaz
ik
7. aansteken
ik
8. binnenlaten
ik
9. vasthouden
ik
10. opknappen
ik
11. paardrijden
ik
12. binnenkoppen
ik
Controleer
OK